Deze verkiezingen zijn de belangrijkste verkiezingen sinds tijden voor de kinderopvang. Want terwijl de branche zelf aan de vooravond staat van een belangrijke kwaliteitsimpuls, zien bijna alle partijen in dat ze niet langer meer om de kinderopvang heen kunnen. Wie heeft de branche op de kaart gezet? En met welke uitslag kan de sector na 15 maart werk maken van haar grote ambities?
Kinderopvangtotaal sprak met vier vertegenwoordigers van branchepartijen en belangenpartijen in de kinderopvang. Gjalt Jellesma namens BOinK, Felix Rottenberg namens de Brancheorganisatie Kinderopvang, Sharon Gesthuizen namens de Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang (BMK) en Gijs van Rozendaal van Kindcentra 2020.
Lobby
Alle vier zien ook dat de kinderopvang na een paar moeizame jaren weer op de politieke agenda staat. Met uitzondering van de PVV en 50Plus benoemen alle partijen hun plannen voor de kinderopvang in het verkiezingsprogramma. De SGP en ChristenUnie zien liever een kleinere rol voor de kinderopvang. D66, GroenLinks en de PvdA staan achter het SER-advies en willen toewerken naar kinderopvang als basisvoorziening. ‘De branche heeft zeker het laatste jaar veel gelobbyd’, zag ook Gjalt Jellesma van BOinK. Zelf is hij al jaren in Den Haag te vinden waar hij de belangen van ouders in de kinderopvang vertegenwoordigt. ‘Natuurlijk hebben ook wij niet stilgezeten. Maar het scheelt dat er nu twee goede branchepartijen (BMK en BK) zijn en dat de lobby vanuit de branche zelf ook breder is dan alleen de meerwaarde als arbeidsmarktinstrument.’
Arbeidsmarktinstrument
Sharon Gesthuizen, voorzitter van BKM en zelf tot voor kort actief in de Tweede Kamer voor de SP, denkt dat het goed is dat het geluid van de maatschappelijke kinderopvang nu ook klinkt. ‘BMK pleit voor maatschappelijke kinderopvang als basisvoorziening en dat lees je nu ook letterlijk terug in een aantal partijprogramma’s.’ Zij weet dat veel politici in de Kamer ook vinden dat er de afgelopen jaren veel te hard bezuinigd is op de kinderopvang. ‘Het inzicht dat kinderopvang meer is dan een handig arbeidsmarktinstrument is er bij de meesten wel. Kinderopvang wordt door veel partijen nu ook gezien als een instrument om allerlei maatschappelijke problemen preventief aan te pakken.‘
Versnippering
Met de kwaliteitsimpuls met de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK) in het achterhoofd, steekt de kinderopvangbranche zelf haar ambities niet onder stoelen of banken. Jellesma: ‘Je merkt dat er elan is in de branche en een gezamenlijke wil om die stap vooruit te zetten.’ Maar de nog altijd versnipperde kinderopvang vindt de BOinK-voorman een risico. ‘De afspraken in het IKK-akkoord zijn een goed antwoord op de kritiek op de kwaliteit. Denk aan onderzoeken over de te hoge cortisolwaarde bij kinderen in de kinderopvang. Maar zolang ouders kunnen kiezen voor een versnipperde week, is er een te geringe stabiele basis om echt te investeren in kwaliteit.’
SER-advies
Het SER-advies waarin kinderen recht krijgen op 16 uur kinderopvang per week wordt door allemaal als cruciaal gezien. Felix Rottenberg, voorzitter van de Brancheorganisatie Kinderopvang vindt dit voor de branche het belangrijkste verkiezingsthema. ‘Er is veel overeenstemming bij politici om van dit plan werk te maken. Ik zou bijna verbaasd zijn als een volgend kabinet, ongeacht politieke kleur, dit niet oppakt.’ Ook Jellesma denkt dat invoering van het SER-advies na 2018 de grootste stap voorwaarts is die de branche na 2018 kan maken.
Wetenschap
Op datzelfde SER-advies hamert ook Gijs van Rozendaal van Kindcentra 2020. Hij lobbyde de afgelopen jaren actief in de Kamer. Vooral voor meer integrale kindcentra, maar de focus verschoof meer richting een groeimodel. ‘Met toegangsrecht voor elk kind, van 0 tot 4 en van 4 tot 12. Het tweede punt is dat dit mogelijk wordt door vanuit één organisatie opvang en onderwijs aan te bieden. Van Rozendaal zag de wetenschappelijke steun voor zestien uur kinderopvang en zes uur bso bovendien groeien. ‘Zij noemen dit aantal uren als minimum, willen de voorschoolse inspanningen een blijvend effect hebben op de ontwikkeling van kinderen.’
Coalitie
Welk kabinet er straks komt, de één is daar uitgesprokener over dan de ander. Van Gesthuizen ziet dat vooral de progressief linkse partijen adviezen uit de branche en van de SER hebben omarmd. ‘Maar ook de VVD heeft hierin een sprong vooruit gemaakt’, vindt zij. Jellesma denkt dat een kabinet waarin naast de VVD ook linkse partijen als de PvdA, GroenLinks en/of D66 zijn vertegenwoordigd voor grotere veranderingen in de branche gaan zorgen dan wanneer de VVD bijvoorbeeld gaat regeren met kleine christelijke partijen.
Onderwijs
‘Maar ook nu er meer aandacht is voor de kinderopvang, is er geen enkele reden om als branche achterover te leunen, vindt hij. ‘De kinderopvang mag zich toch wel dé expert noemen binnen het domein 0-6 jaar. Hij vraagt zich zelfs af of 4- en 5-jarigen niet beter af zouden zijn in de kinderopvang dan in het onderwijs. ‘Dat die knip in Nederland, in tegenstelling tot de ons omringende landen, bij 4 jaar is gelegd wordt steeds vaker, ook wetenschappelijk, in twijfel getrokken.’
Minister Asscher
Is de aandacht voor kinderopvang tijdens deze verkiezingen ook een beetje te danken aan vier jaren minister Asscher? Rottenberg denkt van wel. ‘Volgens mij kan niemand ontevreden zijn over zijn inzet de afgelopen vier jaren. Hij heeft de bezuinigingen uiteindelijk wel gecompenseerd en nieuwe regelgeving in gang gezet. Ook Van Rozendaal noemt het de verdienste van minister Asscher dat kinderopvang op de kaart staat. ‘De kinderopvang heeft veel kritiek op hem, maar hij heeft er voor gezorgd dat kinderopvang serieus wordt genomen als pedagogische voorziening.’